ENGLISH-DUTCH VOCABULARY 5: AniMaLs
English - Dutch
AniMaLs - DieReN
dog - hond cat - kat, poes
chicken - kip sheep - schaap
horse - paard duck - eend
goose - gans cow - koe
rabbit - konijn pig - varken
goat - geit
lion - leeuw snake - slang
tiger - tijger ape/monkey - aap
elephant - olifant bear - beer
crocodile - krokodil deer - hert
parrot - papagaai birds - vogels
dove - duif bat - vleermuis
ants - mieren butterfly - vlinder
spider - spin grasshopper - sprinkhaan
lice - luis bee - bij
mouse - muis frog - kikker
dragonfly - libel
Sea animals - Zee dieren
fish - vis dolphin - dolfijn
sea dog - zeehond sea lion - zeeleeuw
shark - haai whale - walvis
crab - krab shell fish - schelp
cuttle-fish/octopus - inktvis orca/killer whale - orka
sea star - zeester sea horse - zeepaard
EXERCISE 8:
0 smart remarks:
Post a Comment