AnSweRs ExerCise 11, prepositions
DUTCH LANGUAGE: prepositions
Exercise 11, prepositions
ANTWOORDEN:
1. van 8 uur tot 15 uur 16. bij/met ons
2. naast/achte/voor de deur 17. in/naast/op/voor de kooi
3. tijdens de vergadering 18. onder/naast/voor auto
4. aan de muur 19. van gisteren
5. na/tijdens de donder 20. vanaf elf uur
6. bij/naast/voor/achter de supermarkt 21. op het aanrecht
7. de een na de ander 22. op het briefje
8. tijdens/na/voor de les 23. in Almere
9. regel na regel 24. met/bij jou
10. een gebreek aan 25. aan het plafond
11. om welke reden 26. oog om oog
12. de tijd is om 27. onder andere
13. met de post 28. een zak met/van geld
14. met of zonder 29. in het weekend
15. binnen een week 30. twee bij drie meter
0 smart remarks:
Post a Comment